BERGEN - Staatssecretaris Eric van der Burg (Asiel en Migratie) bracht woensdag een bezoek aan Hotel Nassau in Bergen aan Zee, sinds eind februari een gemeentelijke opvanglocatie voor vluchtelingen uit Oekraïne. Ook ging hij langs bij Groepsaccommodatie Broekakkers in Egmond-Binnen, waar sinds oktober vorig jaar 30 amv’s worden opgevangen. Burgemeester Lars Voskuil en wethouders Marco Wiesehahn en Yvonne Roos-Bakker begeleidden de staatssecretaris.


Aanleiding van het bezoek was dat het er in de gemeente Bergen relatief veel Oekraïense vluchtelingen worden opgevangen en het draagvlak onder inwoners erg groot is. Ook is er grote bereidheid bij de gemeente en onder de inwoners om asielzoekers op te vangen.

In gesprek met vluchtelingen

Het werkbezoek van staatssecretaris Van der Burg startte bij Hotel Nassau in Bergen aan Zee. Daar kreeg hij, naast uitleg over de aanpak van de gemeente Bergen, een rondleiding en ging hij met een aantal Oekraïense bewoners in gesprek. Vervolgens bezocht hij de opvanglocatie voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv’s) in Egmond-Binnen.

De opvang van vluchtelingen uit Oekraïne verloopt soepel in deze gemeente. Op dit moment verblijven er 443 verspreid over de verschillende kernen. De opvang vindt plaats bij particulieren en in gemeentelijke opvanglocaties. Hotel Nassau is sinds kort hiervoor in gebruik en de grootste opvanglocatie.

Zoektocht naar geschikte locaties

Voor de opvang van asielzoekers is de gemeente continu op zoek naar geschikte opvanglocaties. En dat is best een uitdaging. “Volgens de Spreidingswet moeten er 185 asielzoekers in de gemeente Bergen worden opgevangen. De gemeente Bergen is daar zeker toe bereid, maar het is lastig om geschikte opvanglocaties te vinden. Dat komt onder andere door ruimtelijke regelgeving. Planologische medewerking door Rijk en Provincie aan mogelijke locaties die nu nog beperkingen kennen, eventueel tijdelijk, zou helpen”, aldus burgemeester Lars Voskuil.

Wethouder Marco Wiesehahn gaf daarnaast aan dat de praktijk leert dat we de zorg- en onderwijsopgave voor deze groep niet moeten onderschatten. “De instroom van deze groepen naar regulier onderwijs en werk staat of valt met een goede geestelijke gezondheid en afdoende beheersing van onze taal. Die opgave is groter dan we veelal denken.” Volgens de wethouder is het daarom belangrijk dat het Rijk het COA én gemeenten financieel in staat stelt ook die extra opgave goed op te vangen.